Oogheelkunde
U kan bij ons terecht voor een volledig oogonderzoek van uw dier. Standaard oogonderzoek omvat een meting van de traanproduktie en fluoresceïne onderzoek van het hoornvlies. In geval van abnormale oogvloei kan een staal worden genomen voor bacteriologisch onderzoek. Daarna worden met een indirecte oftalmoscoop alle oogstructuren van oogleden tot netvlies onderzocht. In sommige gevallen wordt een mydriaticum toegediend, dit is een druppel die de pupil openzet, zodat lens en netvlies beter te onderzoeken zijn. De lens, de iris, de voorste oogkamer en hoornvlies kunnen verder worden bekeken met een spleetlampbiomicroscoop. Dit toestel kan helpen om heel kleine afwijkingen goed in beeld te brengen. Oogdrukmeting gebeurt met behulp van een tonometer. Bij patiënten met glaucoom of verhoogde oogdruk, of rassen die een erfelijke gevoeligheid hebben voor het ontwikkelen van glaucoom kan ook een gonioscopie worden uitgevoerd. Hierbij wordt de filtratiehoek in het oog, verantwoordelijk voor een groot deel van de afvoer van voorste oogkamerwater, onderzocht, waarbij wordt gekeken of deze mooi open is. In het geval dat het netvlies niet met de oftalmoscoop kan worden onderzocht, bijvoorbeeld in het geval van cataract, wordt een elektroretinogram uitgevoerd. Met deze techniek wordt de functie van het netvlies onderzocht. Elektroden worden aangebracht rond het oog en met lichtflitsen wordt de elektrische activiteit van de fotoreceptoren in het netvlies gemeten. Deze cellen zijn zeer belangrijk voor het zicht. In het geval van dieren met cataract is het belangrijk de werking van het netvlies te onderzoeken om te beslissen of een dier een geschikte kandidaat voor cataractchirurgie is.
Chirurgie is een belangrijk onderdeel van de oogheelkunde. De oogchirurgie omvat:
-ooglidchirurgie, gaande van het verwijderen van ooglidgezwellen tot ooglidcorrecties bij dieren met aangeboren afwijkingen aan de oogleden (entropion-ooglid draait naar binnen; ectropion-ooglid draait naar buiten; te ruime oogspleet bij grote honden;…)
-chirurgie van het derde ooglid, zoals het innaaien van de derde ooglidklier bij uitpuilen hiervan (‘cherry eye’), of een operatie van het kraakbeen van het derde ooglid bij eversio membranae nictitantis.
-hoornvlies- of corneachirurgie. Bepaalde hondenrassen, voornamelijk deze met korte snuiten (brachycephalen), zijn heel gevoelig voor het ontwikkelen van hoornvliesletsels die vaak evolueren tot diepe wonden (‘melting ulcers’), tot zelfs perforatie van het hoornvlies. Dit vereist een chirurgische ingreep. Verschillende chirurgische technieken worden hiervoor gebruikt. Bij de conjunctivaalflap wordt slijmvlies van op de sclera (wit van het oog) losgemaakt en over de wonde op het hoornvlies gehecht. Voor letsels centraal op het hoornvlies wordt bij voorkeur een nieuwere techniek gebruikt, de ‘sliding corneaconjunctival graft’, waarbij hoornvlies naast de wonde en slijmvlies worden losgemaakt, deze ‘hoornvliesflap’ wordt dan over het defect gehecht. Het voordeel van deze techniek is een snellere genezing met iets minder litteken. Bij grote perforaties of grote defecten is er onvoldoende gezond hoornvlies om deze techniek toe te passen, daar gaan we over tot het gebruik van een ‘frozen lamellar corneal graft’, waarbij donorhoornvlies dat in de diepvriezer wordt bewaard op maat wordt gesneden en over het defect wordt gehecht. Bij de kat is een keratectomie een vaak uitgevoerde operatietechniek, waarbij een laag hoornvlies wordt weggesneden om een stuk hoornvlies van slechte kwaliteit (corneasequester) weg te halen.
-Bij lensproblemen (cataract of lensluxatie) wordt intraoculaire chirurgie toegepast. In onze praktijk is de intracapsulaire lensextractie bij lensluxatie een techniek die vaak wordt toegepast. hierbij wordt de voorste oogkamer opengemaakt en wordt de lens die zich op dat ogenblik in de voorste oogkamer bevindt weggehaald. Patiënten met cataract kunnen bij ons terecht voor alle onderzoeken voor de operatie en de controles na de operatie. De operatie zelf wordt uitgevoerd aan de faculteit in Merelbeke.
|